Totaal aantal pageviews

8 apr 2014

Smits, Jakob (1855 – 1929)


Ets nummer 14 –  "  Maria Boodschap I  "   - afmetingen  122 x 169 mm
Donkere plaat, dus een tweede staat
Signatuur en datering 1911 links boven
Of de plaat bewaard gebleven is en waar ze zich zou kunnen bevinden, is niet gekend.



Ets nr. 16 - De visitatie (183 x140 mm), tentoongesteld in 1912 met 5 andere onder de verzameltitel 'La vie du Christ en Campine'. Plaat niet vernietigd, waarschijnlijk een nadruk. Smits nummerde zijn etsen nooit zelf.




Ets nr. 56 - De Kempen (380 x 491 mm). Deze uitzonderlijk grote ets werd voorgesteld op een tentoonstelling van L'Estampe in 1911. De plaat is intact gebleven en in particulier bezit (veiling Pantheon Gent 1980). Alle onderwerpen en aspecten die in kleinere etsen apart aan bod komen (schamele boerderijtjes, dorpsleven, moeder en kind, spelende kinderen, ossenkar, wolkenhemel...) werden hier harmonisch samengebracht. De handtekening in potlood is authentiek.



Ets nr. 2 - De naaister, uit 1903 (123 x 90 mm). Eén van de allereerste etsen van Smits en eigenlijk een postuum portret van zijn tweede echtgenote Malvina, die in 1899 overleden was. De enige ets van Smits met dit monogram, dat verder alleen voorkomt op aquarellen uit de jaren 1890 en de eerste jaren na 1900. In 1909 gepubliceerd door Kunst van Heden in een album met vier etsen. Geen recente nadruk, want de plaat werd in 1953 door overdwarse arcering vernietigd.





Ets nr. 40 - De zieke, uit 1923 (92 x 99 mm)
Dit is één van de vier etsen (ingebonden) uit het boek “Jakob Smits, le Peintre de la Campine”, van J. Laenen en R. de Bendère. Zoals beschreven in het boek Jakob Smits, etser en lithograaf, is de ets in potlood geparafeerd. De plaat werd door overdwarse arcering vernietigd. Geen nadruk dus, en er zijn er maar 100 à 150 van gemaakt (50 van de 150 exemplaren van het boek bevatten maar twee van de vier etsen, het is niet geweten welke twee).




Ets nummer 23 - Christus predikend in de schuur (plaatrand 269 x 359 mm)
Eén van de drie bijbelse etsen in 1911 gemaakt in opdracht van Frédéric Speth en samen met 5 andere in 1912 tentoongesteld bij L'Estampe onder de verzameltitel 'La Vie du Christ en Campine'. Van deze ets bestaan 3 staten. Eén van de 20 platen waarvan met niet weet wat ermee gebeurd is.
Deze ets vat het hele oeuvre van Smits als het ware samen. De hele Kempense dorpsgemeenschap is samengekomen rond de predikende Christus: jong en oud, mannen, vrouwen en kinderen. Centraal staat Jezus, door een stralenkrans omgeven, met rondom hem biddende, knielende en luisterende mensen. Ondanks de verhevenheid van het moment gaat het gewone leven door: een moeder geeft haar kindje de borst, twee mannen staan te praten, op de achtrgrond staat een paartje te zoenen. De werktuigen van het boerenbedrijf (mand, kruiwagen, wanmolen) nemen een prominente plaats in. De invloed van Rembrandts Honderdguldenprent is overduidelijk.


Ets nr.  32    Het symbool van de Kempen IV 
afmetingen  387 x 491 mm
plaat geveild in 1980





Ets nr. 17 uit het boek “ De boodschap aan de herders I  "

afmetingen : 268 x 209 mm

plaat vernietigd in 1953





Dit is de eerste ets van Jakob Smits naar het gelijknamige schilderij uit 1899-1914 (KMSKvB Brussel). Smits grifte er een opdracht in voor zijn vriend René Van Bastelaer, etser en lithograaf, de man bij wie Jakob Smits in 1899 zijn eerste stappen in de grafiek zette: ‘à René Van Bastelaer – Jakob Smits inv. et fecit’. Pas na het afdrukken moet Smits zich gerealiseerd hebben dat hij in spiegelbeeld moest werken. Die correctie bracht hij dan ook aan toen hij later hetzelfde onderwerp hernam in Mater Amabilis II en Mater Amabilis III. De ets is eerder stuntelig en het is dus niet te verwonderen dat hij deze Mater Amabilis I  later ‘vergat’ of in elk geval niet tot zijn oeuvre rekende.

Achterbos, 2e staat (nummer 47 uit het boek); volgens Smits zelf zijn eerste ets (1903), maakte deel uit van het album van 1909;


Ets nummer 85 – "  De rondedans II "    - afmetingen : 129 x 112 mm

Uit het album van 1953 maar vermoedelijk gemaakt in 1910
Wellicht een 1e staat





Ets nummer 74 –  "  Boterboerin  "   afmetingen 89 x 97 mm
Maakt deel uit van de albums van 1910 en 1953
Deze afdruk is gemaakt nadat de plaat ca 1953 vernietigd werd door overdwarse arcering. De plaat bevindt zich thans in het Jakob Smits Museum te Mol.





Ets nummer 85 – "  De rondedans II "    - afmetingen : 129 x 112 mm
Uit het album van 1953 maar vermoedelijk gemaakt in 1910
Wellicht een 2e staat
Of de plaat bewaard gebleven is en waar ze zich zou kunnen bevinden, is niet gekend.





Ets nummer 14 –  "  Maria Boodschap I  "   - afmetingen  122 x 169 mm
Donkere plaat, dus een tweede staat
Signatuur en datering 1911 links boven
Of de plaat bewaard gebleven is en waar ze zich zou kunnen bevinden, is niet gekend.
Volgens de tekst in de marge gedrukt in 1948, dus voor de weduwe de etsplaten verkocht.

Gedrukt volgens onderschrift in 1948 door Derkzen van Angeren, Antoon Philipus (1878-1961)





Ets nummer 81 -  " Vermaak bij overstroming " -afmetingen 237 x296 mm
Droge naald die nooit werd uitgegeven in albumvorm; 
Of de plaat vernietigd is, is niet geweten. 
Naam in potlood is geen handtekening, kan van om het even wie zijn, ook van de weduwe



Ets nummer:  27  -  " Aan de schandpaal " 
Afmetingen:  95 x 78 mm, 
Signatuur rechts onder in de plaat Jakob Smits f.
Opgenomen in de etsbundel van ‘Kunst van Heden’ van 1924
Plaat vernietigd ca. 1953 

Beschrijving:
De interpretatie van deze ets is niet eenvoudig. Het is niet duidelijk of de naakte Christusfiguur aan de schandpaal wordt vastgebonden of ervan losgemaakt. Is de man in burgerkleren op de voorgrond Smits zelf? Drukt zijn knielende houding eerbied uit, of – zoals in het Bijbelverhaal – gespeelde eerbied en dus spot? De boer achterin heeft onmiskenbaar een sarcastische grijns op zijn gelaat.
De ets doet alleszins denken aan schilderijen als Salome, waarop Smits zijn eigen hoofd op de schotel heeft gelegd, en aan Piëta, waarop hij als gestorven Christus figureert. Het voorkomen van de kunstenaar zelf in een religieuze context – met mogelijk een ironische bijbedoeling – doet Ensoriaans aan. Ook de lijnvoering in deze ets doet aan Ensor denken.


Smits, Jakob (1855 – 1929) ;
Hoewel Smits strikt genomen niet tot de Antwerpse school behoort – hij genoot een internationale opleiding aan de academies van Rotterdam, Brussel, München en Wenen – en zelf wars was van alle academisme, mocht hij toch niet in deze blog ontbreken.
Het was immers in Antwerpen, in het Koninklijk Kunstverbond, dat Smits in 1901 zijn eerste individuele expositie hield. Toen er in de behoudsgezinde stad een beweging op gang kwam die de eigentijdse kunst zou stimuleren, werkte Smits daar aan mee: hij exposeerde met Eenigen in 1903 en was vanaf 1905 een trouw lid van Kunst van Heden. Deze kunstkring gaf in 1909 een album uit met vier etsen van Smits en huldigde hem op zijn tentoonstelling van 1914. In Antwerpen ook gaf Smits in 1910 zijn eerste grote etsenbundel uit, ingeleid door Georges Eekhoud. In 1921 tenslotte exposeerde hij zijn werk op verzoek van de Antwerpse Koninklijke Kunstkring. Ook onderhield hij goede relaties met Roger Avermaete, de stichter van de Antwerpse groep rond het tijdschrift Lumière.

Talrijk zijn bovendien de – vooral Kempense – etsers en schilders van de Antwerpse school die de invloed ondergingen van het werk van Smits. In tegenstelling tot wat soms wordt aangenomen, geldt dat niet voor de kunstenaars van de zogenaamde ‘Molse school’, een groep van een zeventigtal kunstenaars die net als Smits werkten of gewerkt hadden in en rond Mol en voor wie Smits in 1907 een Internationale Kunsttentoonstelling organiseerde.