Carlo de Roover (Boom 1900 – Antwerpen 1986) ;
Schilder van landschappen, stillevens, naakten, figuren en portretten. Wordt beïnvloed door de nieuwe zakelijkheid, daarna door het kubisme en komt finaal tot de abstractie. Schildert aanvankelijk gestileerde, bucolische figuren en naakten en – tijdens WO II – poëtische veristische stillevens met een uitzonderlijke zeggingskracht. In zijn latere abstracte werken zijn opbouw en oppervlaktebehandeling in volmaakte harmonie. Experimenteert met de abstractie (ca. 1965) en met de beschildering van rolluiken en verweerde planken (ca. 1966). Zijn broer Albert D. is, tijdens WO I in Nederland, zijn eerste leermeester. Verdere opleiding aan de Academie van Antwerpen en aan het NHISKA (1919 – 23, Isidore Opsomer en Albert Ciamberlani). Prijs Nicaise De Keyser (1921), Van Lerius (1922), Tweede Romeprijs (1928). Leraar aan de Academie van Antwerpen (1929 – 1966). Eerste persoonlijke tentoonstelling in 1927 (Antwerpen, Arenberg). Retrospectieves in 1966 (academie Antwerpen), 1957 (PSK Brussel), 1974 (Museum Sint-Niklaas), 1976 (PAC Vaalbeek) en 1982 (Academie Antwerpen).